Levensverhalen
Taboe
Ze is er klaar mee. Het leven dat ze leeft. Na twee jaar komt er eindelijk schot in de plannen om eruit te stappen. Helma heeft de eerste gesprekken met de levenseindekliniek al gevoerd. Nu is het wachten op akkoord én een datum. "Als ik geen groen licht krijg ben ik echt ten einde raad" zegt ze al roerende in haar koffie.
Helma loopt weliswaar slecht en haar hand trilt, maar ze is dan ook ruim de tachtig gepasseerd. “Ik zou zo maar eens de honderd kunnen halen” lacht ze bitter. Maar laat dat nu net haar grootste nachtmerrie zijn. Sinds een aantal jaren wil Helma niet meer leven. Een ernstig ongeluk 13 jaar geleden veranderde haar leven in één klap. Daar komen nu ouderdomskwalen bij. “Elke ochtend als ik wakker word ben ik teleurgesteld dat ik er nog ben”, vertelt ze.
Het is een stralende dag en we zitten buiten op het terras. Vogels fluiten en pikken de kruimels die zijn gevallen. Helma bestelt een pannenkoek met spek “Lekker” zegt ze. Van een afstandje oogt het als een gezellig tafereel, maar we praten niet over koetjes en kalfjes.
De taboesfeer rondom een vrijwillig levenseinde is voor Helma reden haar verhaal te doen. Dat verhaal komt eruit. Langzaam en gefaseerd, met oog voor details. Een mooi leven had ze, vrijgevochten en onafhankelijk. Ze werkte als lerares en ging later nog verder studeren. Daar waar een leuke baan was, streek ze neer. Een man aan haar zijde had ze niet nodig. Dertien jaar geleden ging ze met een goede vriendin op vakantie naar Frankrijk. “Het was een mooie dag. We draaiden Franse muziek in de auto en hadden een picknickmand bij ons voor onderweg. Om de beurt reden we een stuk. Mijn vriendin vertelde hoe zeer ze zich verheugde oma te worden.“ Helma is even stil en slikt zichtbaar haar tranen weg. “Dit verhaal went nooit”, excuseert ze zich. Het volgende moment komt er een auto frontaal op hen af. Een verslaafde bestuurder onder invloed. Helma’s vriendin overlijdt ter plaatse. Helma zelf komt drie dagen later bij in een Frans ziekenhuis. Alles wat kan breken is gebroken. Ze moet opnieuw leren lopen. Ze noemt het de eenzaamste weken in haar leven. “Ik ben daar slecht behandeld. De Fransen maakten zelfs opmerkingen dat wij Hollanders met onze drugstolerantie nu maar eens wisten wat het was. Niet wetende dat ik alles kon verstaan.” Daar, in die kille ziekenhuisomgeving had ze voor het eerst de gedachte ‘het hoeft niet meer’.
Dit verhaal went nooit verzucht ze
Maar ze krabbelde overeind, kwam terug naar Limburg om daar nog eens maanden te revalideren. In die periode kreeg ze een brief van de familie van haar overleden vriendin. Of ze zich realiseerde hoe erg ze hun levens had verwoest? “Die brief was nog erger dan het hele ongeluk bij elkaar”, blikt Helma terug. Ondanks alles probeert ze haar leven toch weer op te pakken. Autorijden gaat niet meer, de angst heeft haar in de greep. Ook een reis met de bus of trein is een beproeving. Ouderdomskwalen dienen zich aan en haar zicht vermindert aanzienlijk. Drie keer per week komen de meisjes van de thuiszorg haar douchen. “Ik ken geen lievere mensen” zegt ze, “maar ik wil dit niet. Dit past zo niet bij mij. Ik, die altijd onafhankelijk was! Ik schaam me voor het aftakelen.” Ze legt het mes neer en haar hand steunt trillend op de rand van de tafel. Ik pak hem vast en ze knijpt erin. In haar ogen zie ik de leegte, de vermoeidheid van het strijden. “Het is klaar” zegt ze zachtjes en ik zie aan alles dat ze het meent…
De wens van Helma is inmiddels ingewilligd. In het bijzijn van enkele dierbaren is ze vredig ingeslapen.
Uit privacyoverwegingen is de naam gewijzigd.
Auteur
Carolien Beaujean werkt op de afdeling Marketing en Communicatie binnen MeanderGroep. Om te kunnen schrijven over de zorg begeeft ze zich het liefst zoveel mogelijk tussen de mensen.