Geestelijk verzorger Hub Vossen is ernstig ziek

“Ineens ben je zelf op dat punt in je leven beland”

Honderden mensen heeft hij bijgestaan in de moeilijkste fase van hun leven. En dat doet hij nog steeds met veel warmte en oprechte aandacht. Hub Vossen (62) is geestelijk verzorger binnen Meander. Begin dit jaar werd Hub zelf getroffen door een ernstige ziekte en hij is uitbehandeld. “Ineens ben je zelf op dat punt in je leven beland.”

Waarom ik? Waarom nu? Het zijn vragen die Hub zichzelf ook gesteld heeft. “Maar dit is hoe het leven werkt” stelt hij met enige nuchterheid. Door de vitrages in de woonkamer schijnt het zonlicht gefilterd naar binnen. We zitten samen aan de thee en nemen de stilte even in ons op. “Natuurlijk is het klote” zegt Hub dan en windt geen doekjes om zijn woordkeuze. Gevloekt heeft hij ook, toen hij eerder dit jaar de diagnose beenmergkanker kreeg. “Andersom bidden, noem ik het liever” lacht hij. Inmiddels is zijn glas weer halfvol. Meer dan dat. Dat positivisme kenmerkt hem. “Ik heb steun aan het geloof, maar ook aan de vele gesprekken die ik mijn leven lang gevoerd heb.

“Ik ben niet bang voor de dood, maar dat neemt niet weg dat ik graag 90 had willen worden”

Diagnose 

Vorig jaar vlak voor Kerst kreeg Hub rugklachten. “Ik had zes vieringen achter de rug en dacht dat het met de drukte te maken had” blikt hij terug. “Ik ging naar de fysio, maar die vertrouwde het niet.” Het balletje ging rollen. Huisarts, hematoloog, bloedonderzoeken. Het werd gauw duidelijk dat er geen genezing mogelijk was. Wel uitstel. Wat Hub betrof konden de immunotherapie en chemotherapie dan ook niet snel genoeg beginnen. Mochten die aanslaan, dan zou hij ook nog wel in aanmerking komen voor een stamceltransplantatie. Het hoogst haalbare. “In de eerste weken gingen mijn conditie en lichamelijke gesteldheid snel achteruit. Op enig moment lag ik in een bed in de woonkamer, kon niet meer lopen.” Uiteindelijk tastten de behandelingen zijn hartspier aan waardoor elk vervolgtraject onmogelijk werd. “Mijn hart werkte op een bepaald moment nog maar voor 20 procent.”

Inmiddels is de werking van zijn hart weer iets verbeterd. De behandelingen zijn gestopt, het bed is de kamer uit. Hub loopt weer met de hond en is ook weer aan het werk. “En dat voelt goed” vertelt hij. Maar de ziekte is er nog; de morfine haalt de scherpe randjes eraf. In de kamer en gang staan vazen gevuld met bloemen en talloze kaarten. Via zijn telefoon krijgt hij regelmatig foto’s van kaarsjes die voor hem branden. “Een bewoonster op leeftijd belde me huilend op. Waarom jij en niet ik?” Het zijn de diepere vragen in het leven die Hub vanuit zijn rol niet schuwt. Integendeel. Hij zoekt ze op. “In gesprekken kom je al gauw tot de kern. Hoe was je leven? Wat wil je nog? Zijn er zaken onuitgesproken? Precies die vragen spelen nu ook bij mij.” Maar Hub zet zichzelf op de tweede plaats. “Er is een meneer die het heel moeilijk vindt om te praten. Uiteindelijk heeft hij dat toch bij mij gedaan. Hij wil zijn verhaal niet opnieuw bij iemand anders doen. Dat begrijp ik en daarom blijf ik hem spreken.” Soms komt zijn eigen ziekte ook ter sprake. “Het draait niet om mij, maar veel bewoners weten ervan en dan praten we daarover. Ik ga dat ook niet uit de weg. Je deelt iets wezenlijks met elkaar en dat is op een bepaalde manier ook erg mooi.”

Eenzaamheid 

‘Ik heb niks met het geloof’ is een zin Hub noemt zichzelf een mensen-mens. Na zijn studie Theologie in Utrecht bleef hij daar wonen en bediende diverse parochies. Hij werkte vervolgens achttien jaar lang als beleidsman voor het Bisdom. Hield zich bezig met sociaal-maatschappelijke kwesties. Het was vooral veel vergaderen. Afspraken met ministeries en gemeenten, maar weinig aan het bed. Dat ging knagen. In 2020 kwam hij in dienst bij Meander. “Ik miste het contact met de mensen en was gelijk weer als een vis in het water. Van betekenis willen zijn voor andere mensen; dat is wat ik het liefste wil. Ik startte aan het begin van de coronacrisis en dan is met name eenzaamheid een groot thema dat steeds terugkomt. In de tijd dat het coronahotel in Urmond er was, heb ik aanvankelijk daar veel gewerkt. Omdat bezoek niet mogelijk was, fungeerde ik als een intermediair tussen de bewoner en diens familie.” die hij vaak krijgt te horen. Ook daar. “Mensen denken dat een geestelijk verzorger alleen over het geloof wil praten, maar dat is niet zo. Het komt heel vaak ook níet ter sprake. Elk gesprek is weer heel anders. Ook binnen de woonlocaties van Meander. Je hebt mensen aan het einde van hun leven, maar ook jongeren onder de 50 die getroffen zijn door een herseninfarct en van de een op de andere dag niets meer kunnen. Zo was er een jonge man die altijd aan het werk was en door een herseninfarct ineens niets meer kon. Hij wilde niet praten, met niemand. Soms ging ik gewoon bij hem zitten. Na verloop van tijd kwamen de gesprekken toch op gang. Als geestelijk verzorger heb je gelukkig de tijd. Het belangrijkste is trouw zijn aan een persoon. Hem of haar niet laten vallen.”

“De moeilijkste gesprekken zijn heel waardevol”

Het zijn met name de kwetsbare mensen die Hub opzoekt. Zo richtte hij ooit het project SchuldHulpMaatje op, waar hij nu nog de kartrekker van is. Ook is hij voorzitter van een grote vrijwilligersorganisatie in Parkstad en stond hij aan de wieg van een inloophuis voor dak- en thuislozen. Toen hij binnen Meander kwam werken, introduceerde hij de presentiebenadering aan zijn collega’s. “Dat komt neer op zo dicht mogelijk aansluiten bij de mens en zijn waarden en normen. De eerste stap is het vertrouwen krijgen en vervolgens trouw blijven.”

De straat op

Hoewel Hub altijd mensen op bezoek had tijdens zijn ziekbed, kon niets tippen aan die eerste wandeling weer buiten. ‘Onder de mensen zijn’; het leven van alledag met al zijn beslommeringen ervaren. “Wanneer je ziek wordt, word je geconfronteerd met je eigen kwetsbaarheid. Wat ik herken uit verhalen is het willen vastgrijpen aan elke strohalm. Dat is wat ik ook doe.” Onlangs ging Hub met zijn vrouw een week naar Amersfoort oude vrienden bezoeken. Dat soort uitstapjes blijft hij plannen. Zo hoopt hij op de vierde Adventzondag geheel volgens traditie weer met zijn zoon naar Banneux te gaan. Dit keer niet te voet, maar met de auto. “Wandelen was altijd mijn grootste passie. Vorig jaar nog had ik 5000 kilometer op de teller staan. Ik wilde ooit nog de Santiago di Compostella lopen, maar dat gaat niet meer lukken. Nu hoop ik de route samen met mijn vrouw per camper te doen. Er is nog zoveel moois om voor door te gaan…”

Op verzoek van Hub delen we een kort lied dat hem erg helpt in deze moeilijke periode.
Wek mijn zachtheid weer
Geef mij terug de ogen van een kind
Dat ik zie wat is
En mij toevertrouw
En het licht niet haat

Waardeert u ons?

Zorgkaart Nederland Horeca Service Meandergroep