“Bij momenten van onrust bieden de dieren troost.”
Het ziet er gezellig uit: de geitjes, herten en kippen die het dierenverblijf in de Lückerheide bewonen. Maar de twee- en viervoeters zijn zoveel meer dan een stukje gezelligheid alleen. Voor diverse bewoners maken ze écht het verschil. Zo is een bewoonster weer gaan praten sinds ze drie keer per week de dieren verzorgt. Een andere bewoner, die doorgaans moeilijk te motiveren is, springt zijn bed uit als hij hoort dat de dieren hem nodig hebben. We liepen een ochtendje mee…
Het is een mooie lentedag als we het dierenverblijf binnenlopen. De geitjes Ot en Sien en de hertjes komen nieuwsgierig kijken of er iets te eten valt. Vanwege de vogelgriep zitten de kippen voorlopig binnen, maar de haan kraait er niet minder om. Elke maandag en dinsdag is Lourenz, woonachtig op de afdeling voor jonge mensen met dementie, in en rondom het dierenverblijf te vinden. ’s Ochtends én ’s avonds. Hij geeft de dieren te eten, maakt de hokken schoon en doet alle voorkomende klusjes. Met een afdelingssleutel van het verblijf kan hij er altijd terecht. Het sluit aan op zijn vroegere leven als tuinder. “Ik was altijd buiten te vinden”, vertelt hij. “Ik ben handig en doe graag klusjes. Zo heb ik samen met een andere bewoner het insectenhotel gemaakt in het beleefbos.” Vroeger trainde Lourenz politiehonden en de liefde voor dieren zit nog diep. Hij heeft ook nu een eigen hondje, klein van formaat weliswaar, maar genoeg voor een grote dosis liefde. Ook Marco woont net als Lourenz op de afdeling Lelie A, voor jonge mensen met dementie. Hij is niet altijd gemakkelijk te motiveren, maar als er wordt gezegd dat de dieren hem nodig hebben, veert hij op. “Daar kom ik gelijk mijn bed voor uit” beaamt hij voorzichtig lachend. “Ik groeide op met dieren. We hadden thuis altijd honden, schapen en paarden.”
Zingeving en verantwoordelijkheid
“Meehelpen in het dierenverblijf geeft een stukje zingeving en verantwoordelijkheid”, vertelt social worker Ruth Eussen die het dierenverblijf coördineert. “Zo is er een meneer van 91 die vroeger zijn eigen boerderij had. Nu voelt hij zich hier de boer Hij veegt heel nauwkeurig en brengt de kruiwagen altijd netjes weg. Iedereen kent zijn of haar taak. Als begeleiders zijn wij er meer voor de 1 op 1 aandacht. We hoe[1]ven ons geen zorgen te maken of de dieren wel goed verzorgd worden, want dat gebeurt meer dan goed.” Haar woorden worden beaamd door wat we zien. Keurig gemaaide perkjes en geen mestgeur te bekennen. Ook Kristy Peulen is als verzorgende IG vanuit afdeling Tulp voor bewoners met het syndroom van Korsakov bij het dierenverblijf betrokken. “Elke dag maken we het kippenhok van binnen en buiten schoon. Maximaal twee bewoners gaan mee, zodat ik ze ook echt onverdeelde aandacht kan geven. Naast structuur geeft het ook veel voldoening. Iedereen vervult zijn taak heel serieus. Denk maar niet dat je ergens nog een keuteltje of iets zult vinden als er is schoongemaakt.”
Knuffelmoment
Het volgende uur is afdeling Roos aan de beurt, een afdeling voor mensen met vergevorderde dementie die vaak onbegrepen gedrag vertonen. Activiteitenbegeleiders Kim Brouns en Nathalie Hassink zijn er vanmiddag met een bewoonster. Zij vertelt ronduit over de dieren en knuffelt intussen haar pluchen poes die ze liefdevol op schoot houdt. “Dit gesprek was een paar maanden geleden ondenkbaar” vertrouwt Kim me toe. Toen mevrouw bij ons binnenkwam was het lastig contact met haar te krijgen. Ze leefde echt in haar eigen wereld. Toen we haar introduceerden bij het dierenverblijf klaarde ze helemaal op. Mevrouw luistert mee en toont een grote lach op haar gezicht. Ze steekt haar hoofd in de nek van de poes, alsof ze verlegen wordt van alle aandacht. Maar daarna begint ze te vertellen. Over vroeger, thuis, waar ze kippen, katten en grote honden had. Ze verzorgt de dieren en maakt de stallen mede schoon waardoor ze veel meer taken op zich neemt dan van haar wordt verwacht. “Door hun vergevorderde ziektebeeld is deze groep het minst actief” legt Kim uit. “Ze komen meestal naar de dieren voor een knuffelmoment en meer niet. Maar mevrouw heeft ons echt verrast. Ook bij momenten van onrust weten we waar we met haar naartoe kunnen en dan is het altijd weer goed.”
Inspiratie
Ruth, die als social worker voor alle afdelingen werkt, legt uit: “We kijken per bewoner naar wat mogelijk is, rekening houdend met het ziektebeeld. Zo hebben ook de bewoners van afdeling Roos hun eigen taken, zoals het voeren van de dieren en het binnenlaten in de stal, terwijl je bewoners met Korsakov echt kunt inzetten voor activiteiten met een arbeidsmatig karakter. Maar ook per persoon zijn er vaak grote verschillen. Bij elke bewoner die nieuw binnenkomt kijken we naar wat hem of haar meerwaarde kan bieden. Sommige mensen hebben helemaal niets met dieren en dat is ook prima. Voor iedereen die meedoet geldt dat ze het gevoel hebben dat ze ertoe doen. Mensen met dementie kunnen nog zoveel, zolang je hen maar inspireert.” Ruth noemt het voorbeeld van een meneer die gesproken woorden moeilijk begrijpt. “Maar op het moment dat ik hem de bezem in handen geef, weet hij precies wat hij moet doen!” Lourenz (op de coverfoto van dit magazine) heeft inmiddels zijn ronde erop zitten. Hij neemt even de tijd te gaan zitten voor een praatje. “We hadden eerst ook ganzen” vertelt hij. “Die moesten helaas weg omdat ze iedereen pikten. Ik mis ze, we waren beste vrienden. Ik denk als we er ééntje nemen, dat het wél goed gaat.” Welke dieren hij verder nog mist? Over die vraag hoeft hij niet na te denken. “Een kleine pony” roept hij opgetogen. “Oh ja, en konijnen.” Bij zijn kamer heeft Lourenz een eigen moestuin die hij zelf onderhoudt. “Van de tomaten hebben we laatst chutney gemaakt. Die smaakte goed!” Angelique Otermans die als zorgassistent mede de activiteiten begeleidt vertelt: “We hebben ook regelmatig dieren te gast. Dan komen kleine paardjes hier om mee te wandelen of alpaca’s om te knuffelen. Het is hier nooit saai, er is altijd iets te doen.”
Onderzoek in samenwerking met Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg Samen met de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg doet Lückerheide onderzoek naar de ervaringen van bewoners en medewerkers met de inzet van het dierenverblijf in de dagelijkse zorgverlening. Svenja Cremer, onderzoeker bij AWO-L, vertelt: “we volgen de activiteiten op het dierenverblijf en kijken wat er gebeurt. Bijvoorbeeld hoe bewoners en medewerkers reageren op de omgeving en de dieren. Door te praten over hun ervaringen, vormen we een beeld van hoe deze omgeving gericht bewust wordt ingezet in het dagelijks leven van en de zorg voor de bewoners. We zijn heel benieuwd naar wat bewoners vinden van het dierenverblijf, waarom ze er gebruik van maken of hoe het gedrag van bewoners verandert, bijvoorbeeld wanneer je van de afdeling naar de dieren loopt. Ook zijn we benieuwd naar het perspectief van de medewerkers, waarom zetten zij het dierenverblijf voor bepaalde bewoners in? Welke rol speelt het dierenverblijf in relatie tot de dagelijkse zorg? Meer dan voldoende vragen dus waarop we hopelijk na het onderzoek antwoord kunnen geven.”